Het is u misschien ook wel opgevallen, dat NatuurGetrouw het woord ‘scheppingszorg’ gebruikt. Dat is natuurlijk niet verkeerd, maar we zijn toch veel meer gewend aan het woord ‘rentmeesterschap’? Dan weet iedereen gelijk waar je het over hebt, toch?
Er kleven eerlijk gezegd wel wat nadelen aan het woord ‘rentmeesterschap’. De belangrijkste is misschien wel, dat het vanouds helemaal niet gebruikt werd voor de zorg voor de schepping. Veel meer ging het over de economie, over het behalen van een goed rendement. Toch blijft het een waardevol woord. Dan moeten we alleen wel goed weten wat het betekent.
‘Geef rekenschap van uw rentmeesterschap’ ( Lukas 16:2 )
Wat is überhaupt een rentmeester? Het beroep bestaat nog steeds, maar vroeger waren ze er veel meer. Vrijwel iedere landgoedeigenaar had er één. Zelf had zo’n adellijk persoon gewoonlijk allerlei functies in politiek en bestuur, dus hij was vaak van huis. Omdat de zaken op het landgoed toch goed geregeld moesten worden was er de rentmeester. Die beheerde het namens de landheer. Hij onderhield het contact met de pachters, bekeek of de bossen gezond waren, zette zich in voor winstgevendheid en zorgde dat het landgoed goed overgedragen kon worden aan de volgende generatie.
Met zo’n soort rentmeester vergelijkt de Heere Jezus de mens. God de Vader is de Landeigenaar: ‘Al d’aard’, en alles wat zij geeft, met al wat zich beweegt en leeft, zijn ’t wettig eigendom des HEEREN’ ( Psalm 24:1 berijmd). Hij heeft de mens een bijzondere plaats gegeven. Niet als de eigenaar, niet als degene die zelf mag weten wat hij met de goederen op deze aarde doet. Nee, als degene die namens Hem de zorg er over heeft.
Waarover draagt de mens dan zorg? Een mens draagt zorg voor het levensonderhoud van zijn familie, voor het bedrijf waar hij werkt, voor de dorpsgemeenschap waar hij toe behoort, voor cultuur en wetenschap. We zijn rentmeester over onze tijd, ons geld en ons verstand. Een christen heeft een bijzondere verantwoordelijkheid voor de bewaring van het Woord, voor het welzijn van de kerk, voor de overdracht van de kerkelijke traditie: ‘O Timotheüs, bewaar het pand u toebetrouwd’ ( 1 Tim. 6:20 ).
En bij dit alles hoort ook de schepping. De grond waarop je leeft, de bomen die om je huis groeien, de lucht die je inademt, de vogels die hun schuilplaats zoeken. Zij moeten goed bewaard worden; voor henzelf, met het oog op hun Eigenaar en ook opdat ook toekomstige generaties er nog de vruchten van kunnen plukken. Een goede rentmeester staat niet zelf centraal maar denkt in nederigheid aan het welzijn van de medebewoners van het ‘landgoed’ en aan de wil van de Eigenaar. En die Eigenaar zal straks beoordelen of we het goed gedaan hebben: ‘Geef rekenschap’.
Het is dan de vraag of we goed opgepast hebben, of we ‘winst’ hebben gemaakt voor Hem en of we dit alles in liefde gedaan hebben. Dat is een aangrijpende werkelijkheid. God kijkt niet alleen maar naar het resultaat, maar vooral ook naar het hart. En tegelijk blijkt de toestand van ons hart uit de praktijk.
Dit betekent niet, dat Hij ons roept om de wereld te redden. Hoe het met de wereld gaat is aan Hem, maar hoe wij omgaan met het stukje dat Hij aan ons toevertrouwt, dat is aan ons. De één heeft maar een postzegel grond, de ander een complete boerderij: ‘Een ieder aan wie veel gegeven is, van die zal veel geëist worden’ ( Luk. 12:48 ).
Eenmaal zal ons rekenschap gevraagd worden. Het is nodig dat we nu al in die wetenschap ons leven onderzoeken. Wie Hem vergeet heeft dan veel te vrezen… Maar wie leeft en werkt in liefde tot Hem heeft veel te verwachten: ‘Over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u zetten, ga in in de vreugde van Uw Heere!’