Op het terras voor de kamer staat een bak met prachtige violen. Althans, ze wáren prachtig, want door de vorst zijn het nu slechts verlepte plantjes. Maar… dan komt de zon. De temperatuur stijgt, en ook de violen richten zich weer op.
Zo kan het ook gaan in het leven van gelovigen. Door allerlei vormen van kou, in overdrachtelijke zin, lijken ze soms net van die verlepte plantjes. Maar als de Zon der Gerechtigheid, Christus, hen bestraalt, worden ze opgericht en tonen ze wat Christus doet en Wie Hij voor hen wil zijn.