Tijdens de toespraken in de intrededienst noemde ik de tuin een puinhoop – dat het dat een beetje is, is overigens door mijn eigen schuld -, maar daar begint nu enige verandering in te komen, want de planten die ik uit de tuin van de pastorie op Urk had gehaald en door een zoon hierheen waren gebracht, zijn nu door een schoon- en kleinzoon, met enige medewerking van mezelf, gepoot. Overigens geen eenvoudige klus, want wat is die natte rivierklei taai en kleverig. Bijna niet om dòòr te komen. Het lijkt, zo dacht ik, bezig zijnde, net op het hart van een mens, met dit verschil, dat, zoals men zegt, die rivierklei vruchtbaar is, maar ons hart van nature niet, als het gaat om de eer des Heeren. Wat een wonder dan, dat de Heere nochtans door Zijn Woord en Geest wil werken, opdat zondaarsharten verbroken worden en er een smeken komt om genade en ze zo door genade vruchtbaar zouden worden. Daartoe zegene de Heere de bediening van Zijn Woord voor jong en oud.
01-11-2002