Tijdens de toespraken in de intrededienst noemde ik de tuin een puinhoop – en dat is deels mijn eigen schuld. Maar er begint nu verandering in te komen. De planten die ik uit de tuin van de pastorie op Urk had meegenomen en door een zoon hierheen zijn gebracht, zijn inmiddels geplant. Dit dankzij de hulp van een schoon- en kleinzoon, met enige medewerking van mezelf. Het was echter geen gemakkelijke klus, want die natte rivierklei is enorm taai en kleverig. Bijna ondoordringbaar.
Terwijl we bezig waren, dacht ik: die klei lijkt op het hart van de mens, met dit verschil dat men zegt dat rivierklei vruchtbaar is, terwijl ons hart van nature niet vruchtbaar is als het gaat om de eer van de Heere. Wat een wonder is het dan, dat de Heere door Zijn Woord en Geest wil werken om harten van zondaars te breken, zodat ze smeken om genade en vruchtbaar worden door Zijn genade. Moge de Heere de bediening van Zijn Woord zegenen, voor jong en oud.