Van de herfst in mijn tuin kan ik altijd bijzonder genieten vanwege de prachtige herfstkleuren van de bomen: geel, bruin en soms zelfs rood. Ook wat dat betreft zijn bomen heel anders dan mensen, want hoewel ook mensen komen in de herfst van hun leven en dat ook met kleurverwisseling gepaard gaat, heb ik nog nooit een boom gezien met witte of grijze bladeren, terwijl toch mijn herfstgetij gepaard gaat met grijs/witte haren (hoewel die verkleuring niet allèèn met het ouder worden te maken heeft). Maar er is nog een ander verschil. Want als het winter wordt, dan schijnt die kale boom, die zijn herfstblad verloor, helemaal dood te zijn, maar in het voorjaar komt hij, staande op dezelfde plaats, weer tot leven. Maar als voor een mens op de herfst de winter van zijn leven volgt en hij sterft, hoe is het dan? Wel, als je Christus deelachtig mag zijn, dan zal er, na de dood en door de dood heen, wel leven zijn, maar niet op dezelfde plaats en in de tijd, maar in de eeuwigheid. Dan zal er leven zijn, dat niet aan seizoenen en wisselingen onderhevig is, maar eeuwig bij Christus in Zijn heerlijkheid. En dat leven heeft een nooit meer verouderende jeugd en schoonheid: eeuwig te verkeren in het liefelijke licht van Hem. Wat hebben zij, die van Christus zijn toch een ontzaglijk heerlijke toekomst!