Deze plant is gegarandeerd winterhard tot 20° onder nul. Dat zei die kweker, toen ik een bepaalde plant bij hem kocht. En ik geloofde hem. Maar toen ik laatst een rondje door de tuin deed, vond ik de plant niet meer en zelfs de wortels waren totaal verdwenen en bij mijn weten heeft het deze winter nog niet meer dan 20° gevroren. Hoewel ik best het verdwijnen van die plant kan begrijpen, want je zal maar dag in dag uit met je voeten in koude en natte grond staan.
Maar ik dacht, toen ik deze plant niet meer vond, ook aan iets anders: die kweker sprak over ‘gegarandeerd’. Maar het bleek zo duidelijk: een mens kan geen garantie geven als het gaat om de duur van het leven. Dat leven, zowel het begin als het einde ligt in de hand des Heeren. Dat geldt alle schepselen, dus ook ons. Maar in dat woord ‘gegarandeerd’ zit ook iets van een belofte. En wat blijkt nu? We geloven die belofte, hoe wankel die ook is. Maar de beloften des Heeren zijn níét wankel, maar vast en zeker en toch: die geloven we vaak niet. En wat hebben we daarom, niet één keer, maar telkens weer bekering nodig, en dat betekent ook, dat we niet vertrouwen op woorden van mensen en het minst op onze eigen overleggingen, maar op de Heere en Zijn Woord. Wat Hij heeft gezegd, zál Hij doen. Wat Hij beloofd heeft, zál gebeuren. Daar staat Hij Zelf voor in. Hij is de HEERE, de Getrouwe.