Heeft het nut om ons in te zetten voor bedreigde planten en dieren? Of zijn bedreigde soorten per definitie ten dode opgeschreven?
De Vlinderstichting en EIS Kenniscentrum Insecten werken aan een Rode Lijst Nachtvlinders. Denk daarbij niet aan een roodgeverfde fotolijst, maar aan een overzicht van bedreigde soorten – in Nederland, in dit geval. Zo’n lijst bestaat al langer voor andere soortgroepen, zoals dagvlinders, vogels en planten.
Op wereldschaal houdt het International Union for Conservation of Nature (IUCN) bij welke planten- en diersoorten gevaar lopen uit te sterven. Het gaat om 28% van het totaal aantal beoordeelde soorten, oftewel 44.016 soorten. Daar zitten bijzondere wezens bij, zie de rode lijst van IUCN. Vooral met koralen gaat het hard bergafwaarts. De honderd meest bedreigde soorten vind je hier.
Nu vraag je je misschien, met vele anderen, af: wat dan nog? Er sterven alle eeuwen door zoveel soorten uit, wat gaat ons dat aan? Wat is de waarde van die paar zeldzame beestjes?
Die laatste vraag wordt ook gesteld in het rapport bij de 100-soortenlijst. Achterliggend is de algemeen aanwezige opvatting dat planten en dieren iets waard zijn als ze nuttig zijn voor ons. En tja, áls die beestjes al nuttig waren, dan zullen ze het nu vast niet meer wezen, nu er nog maar een paar van over zijn.
Wist je bijvoorbeeld dat de prachtige Araripemanakin zo zeldzaam was? Nee, nooit van gehoord, zul je zeggen. Nog amper 800 exemplaren… maar nog gevaarlijker is het voor de Amsterdamalbatros, waarvan er nog maar zo’n honderd over zijn. Ook de Javaanse en de Sumatraanse neushoorn staan op het punt uit te sterven. Van verschillende boomsoorten zijn er nog maar enkele tientallen exemplaren over en van een Keniaanse wolfsmelksoort, Euphorbia tanaensis, nog maar vier!
Het slechtste nieuws is dat al deze soorten nauwelijks of geen bescherming genieten. Daar komt nog bij dat de meeste van deze soorten met uitsterven bedreigd worden door menselijk toedoen. Dat betekent dat wij een schuld hebben in te lossen die niets te maken heeft met economische waarde, maar alles met rechtvaardigheid en eer. Het is onze verantwoordelijkheid ons in te zetten voor bedreigde planten en dieren, alle kletspraat over evolutie ten spijt.
Iedereen kent de treurige geschiedenis van de Noord-Amerikaanse bizon, die vroeger met miljoenen rondzwierf op de prairies, maar door zinloze jacht bijna uitgeroeid werd. Gelukkig is dit prachtige dier niet helemaal verdwenen. De Trekduif was echter minder gelukkig: van de miljoenen die er elk jaar heen en weer trokken is er niet één meer over. Op dezelfde wijze vergingen de Dodo, Reuzenmoa, Reuzenalk, Carolinaparkiet, Stellerzeekoe, Quagga en vele andere bijzondere dieren.
De Witte oryx uit de Arabische woestijnen was door stroperij in het wild al uitgestorven, maar dankzij een fokprogramma met de laatste dieren in gevangenschap konden er weer verscheidene kudden in het wild worden uitgezet, al is de natuurlijke populatie daarmee niet terug.
Bescherming werkt echt. De Bultrug, de walvis die beroemd is om zijn indrukwekkende sprongen en bijzondere zang, was ‘bijna’ uitgestorven: in 1966 waren er wereldwijd nog maar 1400 exemplaren over. Toen werd de jacht verboden, en inmiddels leven er weer enkele tienduizenden Bultruggen.
Door overbejaging was de Alpensteenbok op één kudde na uitgeroeid. Dankzij beschermingsmaatregelen komen er nu weer duizenden van deze stoere dieren in het gebergte voor.
De Japanse kuifibis werd als uitgestorven beschouwd, tot er in 1981 een overlevende populatie van zeven dieren werd ontdekt, waarvan slechts twee broedparen… Door projecten van organisaties als het Wereld Natuur Fonds is deze vogelsoort op het nippertje gered.
Laten we ons ervoor inspannen dat de lijst met geredde soorten kan groeien. Niet zozeer omdat ze voor ons nuttig zijn. als wel omdat ze als medeschepsel een intrinsieke waarde hebben en hun eigen unieke bijdrage leveren aan het concert ter ere van de Schepper.